Vlinders, kapellen of schubvleugeligen (Lepidoptera)

In Nederland leven meer dan 2400 soorten vlinders, waarvan een groot deel nachtvlinders of micro-vlinders. Een klein gedeelte hiervan zijn dagvlinders. Omdat veel vlindersoorten met uitsterven bedreigd worden, leven er nu nog maar 53 soorten dagvlinders in Nederland. Door de aantasting van vlinderhabitat zijn er helaas al 17 soorten dagvlinders verdwenen uit Nederland.

Wat is een vlinder?

Vlinders zijn dieren die meestal makkelijk te herkennen zijn. Soms worden bepaalde andere geleedpotigen echter verward met vlinders, welke behoren tot de orde Lepidoptera. Dit is Grieks voor schub en vleugel (lepis en ptera). Hun unieke kenmerk is dat hun vleugels bedekt zijn met schubben. Deze schubben absorberen op verschillende manieren het licht waardoor de kleuren en tekeningen van de vleugels zichtbaar worden.

Het verschil tussen dag- en nachtvlinders

Het verschil tussen dag-en nachtvlinders is vooral te zien aan het knopje op de voelsprieten en de manier waarop ze hun vleugels vouwen. De namen dagvlinders en nachtvlinders zijn misleidend. Er zijn namelijk nachtvlinders die overdag vliegen. Dagvlinders hebben een knopje op de voelsprieten. Wanneer deze geen knopje op de voelsprieten hebben, dan zijn het nachtvlinders. Dat geldt ook wanneer deze overdag leven.

De levenscyclus van een vlinder

Uit de eitjes van het vlindervrouwtje komen jonge rupsen. Een deel van deze jonge rupsen groeit uit tot volwassen rups en gaat vervolgens verpoppen. Uit de pop kruipt uiteindelijk een vlinder. Van elke honderd eieren die het vlindervrouwtje legt, overleven er meestal slechts vier tot zes lang genoeg om zich te kunnen voortplanten. Sommige soorten leven meer dan een half jaar, terwijl anderen slechts twee weken oud worden.

Waarom zijn vlinders belangrijk?

Ze zijn van groot belang voor het ecosysteem omdat ze bloemen bestuiven wanneer ze op bloemen landen om zich te voeden met de nectar. Daarbij zijn ze van belang omdat rupsen, poppen en vlinders net als andere geleedpotigen voedsel zijn voor veel grotere insecten en andere dieren.

Andere insecten die op vlinders lijken

1. Schietmotten of kokerjuffers

Schietmotten en kokerjuffers zijn van de insectenorde Trichoptera. De schietmot heeft zijn naam te danken aan het feit dat hij bij vluchtgedrag plotseling snel weg kan schieten. De naam kokerjuffer wijst op het gedrag van de larve van het diertje, dat in stromend of stilstaand water kokertjes of buisjes maakt om zijn achterlijf te beschermen. Schietmotten en kokerjuffen worden vaak verward met bepaalde vlindersoorten omdat de vorm en houding van de vleugels veel lijkt op die van sommige nachtvlinders. Er zijn echter enkele verschillen:

– Schietmotten hebben geen schubben, maar haartjes op de vleugels

– Het borststuk heeft borstelige of geen beharing

– De vleugels zijn meestal bruin of grijs met weinig tot geen tekeningen

– Schietmotten hebben lange poten met drie lange sporen. Vlinders daarentegen hebben geen of één sporen.

– Alleen volwassen schietmotten hebben kaken. Daarvoor in de plaats hebben vlinders een roltong.

2. Motmuggen

Motmuggen (Pschodidae) worden ook vaak verward met vlinders omdat ze ovale voorvleugels hebben, een wollig behaard borststuk en de nachtvlinderachtige antennen. Motmuggen zijn echter van de orde vliegen en muggen, ofwel Diptera. De meeste soorten motmuggen zijn erg klein, maar er zijn enkele relatief grote soorten in Nederland wat voor de verwarring zorgt.

Motmuggen verschillen van vlinders op de volgende manieren:

– Motmuggen hebben geen goed ontwikkelde achtervleugels. Zij hebben enkel een rudiment dat lijkt op een knotsje hiervoor in de plaats.

– Ze hebben haren in plaats van schubben op de vleugels.

Helaas zijn de verschillen vaak moeilijk te zien met het blote oog, maar worden deze duidelijk bij een vergroting.

De wetenschappelijke definitie van een vlinder

In de wereld van de wetenschap wordt een vlinder gedefinieerd met de volgende kenmerken:

1. Een volwassen vlinder heeft geen mediane ocellus

2. Een volwassen vlinder heeft een intercalaire scleriet op de antennen, tussen de schacht en depedicel

3. De meeste vlinders hebben geen maxillaire palp, of deze is erg gereduceerd. In sommige vlindersoorten zijn de maxillaire palpen tussen de segmeneten 1-2 en 3-4 gekromd.

4. Op het terminale segment van de labiale palp zit een gevoelige zone. Deze heet ook wel het Orgaan van Rath

5. Op het tibia van de voorpoten zit bij sommige vlinders een kam dat de antennen schoonmaakt, ook wel epiphyse genaamd. Bij andere vlindersoorten kan het zijn dat er geen epiphyse zit

6. De vleugels bestaan voor het grootste gedeelte uit schubben

7. Op het stigma van de metathorix zit een anteriore externe lip

8. Het eerste abdominale tergiet heeft laterale lobben die het volgende sterniet scharnierend verbinden. Daarbij is het abdominale tergiet voor het grootste gedeelte niet gechitiniseerd

9. De valven van het mannelijk genitaal, die onderscheiden moeten worden van secundaire delingen of insnijdingen, zijn primair ongedeeld

10. In zowel mannetjes- als vrouwtjesvlinders zijn geen anale cerci meer aanwezig.