Slingerapen

De slingerapen vallen onder de orde primaten en vervolgens onder de familie grijpstaartapen. Een slingeraap valt onder een breedneusapen, ook wel bekend als de apen van de nieuwe wereld. Het is niet lastig een slingeraap te onderscheiden van de andere apensoorten. Ze vallen namelijk op door hun lange armen en poten én natuurlijk door de lange grijpstaart waarmee ze zich vast kunnen houden aan takken. Slingerapen leven alleen in Noord- en Zuid-Amerika en behoren daarmee tot de ‘apen van de Nieuwe wereld. Ze leven voornamelijk in de bomen en komen zelden aan de grond. Tot de slingerapen (Ateles) behoren de volgende apensoorten:

• Witbuikslingeraap (Ateles belzebuth)

• Zwartgezichtslingeraap (Ateles chamek)

• Bruinkopslingeraap (Ateles fusciceps)

• Zwarthandslingeraap (Ateles geoffroyi)

• Bruine slingeraap (Ateles hybridus)

• Witbrauwslingeraap (Ateles marginatus)

• Zwarte slingeraap (Ateles paniscus)

Veel van deze soorten kennen nog weer ondersoorten die zich voornamelijk kenmerken door hun leefgebied. De Colombiaanse slingeraap is bijvoorbeeld een ondersoort van de bruinkopslingerapen en leeft in de regenwouden van Colombia en Oost-Panama.

Kenmerken Slingerapen

De staart van slingerapen is hun meest specifieke kenmerk. Deze is uitzonderlijk lang vergeleken bij andere apensoorten en heeft een kaal uiteinde, dat stevig en ribbelig aanvoelt maar ook zeer gevoelig is. Hiermee kan de aap zich goed vastgrijpen in de bomen en zelfs met zijn volle gewicht aan een tak hangen. Daarnaast wordt de staart gebruikt om spullen op te rapen, zoals vruchten of takjes. De staart wordt echt gezien en gebruikt als een vijfde ledemaat. Als ze in de bomen hangen met die lange armen, benen en staart, lijken ze een beetje op een spin in het web. Daarom worden ze ook wel spider monkey’s of spinapen genoemd. Naast de grijpstaart en lange ledenmaten van de slingerapen hebben ze nóg een opvallend kenmerk. Slingerapen hebben namelijk vrijwel geen duimen. Deze zouden maar in de weg zitten tijdens het zwieren van boom naar boom. Bij sommige soorten is de duim alleen slecht ontwikkeld, maar bij andere soorten, zoals bij de zwarthandslingeraap ontbreekt deze in het geheel.

Voedsel

Slingerapen leven in de bomen en halen daar ook hun voedsel vandaan. Ze eten vruchten, bloemen, zachte bladeren, soms insecten en honing. Maar voornamelijk vruchten. De zaden poepen ze weer uit, waarna deze ontkiemen en uitgroeien tot nieuwe vruchtenbomen. Zo zorgen slingerapen voor hun eigen toekomstige voedselvoorziening. Handig!

Voortplanting

Een koppeltje slingerapen paart op de takken in de bomen en heeft gedurende meerdere dagen een paar keer gemeenschap. Na een draagtijd van ongeveer 7,5 maand wordt er één jong geboren. Tweelingen komen zelden voor bij apen. Het jong blijft lang bij zijn moeder. De eerste paar maanden hangt hij aan haar buik, daarna verhuist hij naar de rug. Ze blijven een paar jaar dicht bij de ouders. Zodra ze geslachtsrijp zijn, verlaten ze de groep.