Piemontese

In Piëmont, een plaatsje in Noord Italië ontstond in de achtiende eeuw het officiele ras van de Piemontese runderen. Met hun opvallend bruine kalveren en grijs-witte volwassene exemplaren zijn de Piemontese een opvallend ras. Vaak zijn de runderen te herkennen in oude afbeeldingen van boeren die hun stieren voor zich lieten werken op hun land. Verder staan de beesten bekend om hun gemakkelijke natuurlijke bevallingen. Iets dat bij andere rassen niet altijd het geval is. Heden ten dage wordt het ras vooral om hun vlees gehouden, maar er zijn nog steeds landen waar de kracht van deze rundsoort wordt ingezet om de mens, vooral in de landbouw, te ondersteunen.

Historie

Eind negentiende eeuw waren er verschillende soorten lokale versies van de Piemontese, onder andere de soorten de Canavese, de Della Langa, de Demonte, de Ordinario di Pianura en de Scelta di Pianura. Deze runderen werden vooral gefokt vanwege hun kracht, maar werden ook af en toe gemolken of gebruikt voor vleesconsumptie. Een speciaal gen zorgde ervoor dat de beesten een gemakkelijke natuurlijke bevalling konden ondergaan bij geboorte, iets wat redelijk uniek is bij dit soort vleesrassen. Het ras trok dan ook veel belangstelling van onderzoekers en rond het einde van de negentiende eeuw begon men dit ras om die reden specifiek door te fokken. Heden ten dage zetten melkveehouders vaak Piemontese stieren in voor het bevruchten van het ondereind van hun veestapel. Men weet al dat men de kalfjes van die koeien niet wil gaan opfokken voor de melkveehouderij. Een kalfje met meer vleesaanleg brengt meer op dan een melktypisch kalf.

Aan het begin van de twintigste eeuw telde Italië bijna 700,000 Piemontese runderen. In de jaren tachtig van de vorige eeuw waren dit er nog maar 600.000. In 2008 ligt de schatting rond de 300.000 runderen.

Vandaag de dag worden de Piemontese in Italië voornamelijk gebruikt voor hun melkproductie. Piemontese kazen zijn onder andere Castelmagno, Bra, Raschera, en Toma Piemontese. In ons land staan ze bekend om hun superieure vleessoort.

Uiterlijke kenmerken van de Piemontese

De Piemontese kenmerken zich door hun grijswitte vacht. Verder hebben ze zwarte oogharen, staartkwast, klauwen en de kleine puntige horens. Het Piemontese kalf wordt lichtbruin geboren en verandert pas na enkele maanden in een witgrijs koetje.

De spieren van de dieren groeien, in vergelijking tot andere rassen, langer door. Hierdoor is het cholesterol percentage erg laag, wat weer een positieve bijdrage geeft aan het vlees dat het beest levert.

Karakter

Het karakter van de Piemontese is te omschrijven als rustig en niet agressief. Zij kunnen vanwege het gemakkelijk afkalven ook langer mee dan menig ander vleesras. In Italië is bijna de helft van alle Piemontese ouder dan negen jaar.

Verzorging van de Piemontese

Het Piemontese ras staat vooral in de zomer graag in de wei. Het eet gras een hooi, met een gemiddeld volume. Verder volgt zij geen speciaal dieet, ondanks het feit dat de dieren een zeer sterk voorkomen hebben in vergelijking tot andere rassen.

Samenvatting van de Piemontese

De Piemontese bestaat zo’n 150 jaar en vindt zijn oorsprong in Italië. Aan het begin van deze periode had zij verschillende namen, die veelal plaatselijk werden verzonnen. Het dier staat bekend als een sterk en onvermoeibaar dier, dat daardoor dan ook vaak als werkdier werd gebruikt. Tegenwoordig wordt het dier voor zowel melk, met name in Italië, als voor vlees, voornamelijk in ons land, gebruikt. Een opvallend kenmerk van de Piemontese is de aanwezigheid van een speciaal gen, dat ervoor zorgt dat zij op zeer gemakkelijke natuurlijke wijze een bevalling kan ondergaan. Dit is bij gelijksoortige rassen vaak niet mogelijk. Mede hierdoor kunnen de beesten zeer oud worden. De Piemontese geven lichtbruine kalveren, die na enkele maanden de karakteristieke witgrijze kleur krijgen. Ze hebben kleine stompe hoorntjes en worden als rustig en niet agressief bestempeld.

Rasvereniging van de Piemontese

Vereniging het Nederlands Piemontese Stamboek