Paardachtigen (Equidae)

We kennen allemaal paarden, ezels en zebra’s. Deze paardachtigen (Equidae) behoren tot één en dezelfde familie. Ook de onager, een wilde Aziatische ezel, is lid van de familie paardachtigen. Wilde soorten leven nog op open grasvlaktes in Azië en Afrika en daarnaast leven er in Australië en Amerika verwilderde paarden, oftewel de verwilderde nakomelingen van gedomesticeerde paarden. Deze laatste groep dieren komt – net als gedomesticeerde ezels - overal ter wereld voor.

Paarden worden al eeuwen gebruikt als trek- of rijdier en inmiddels zijn er dan ook diverse soorten ontstaan die allemaal in meer of mindere mate zijn gefokt voor een specifiek doel. Een paardenras is de Lippizaner. Ook ezels worden nog steeds ingezet als rij- of lastdier.

Kenmerken

Paardachtigen behoren tot de groep onevenhoevigen (Perissodactyla). Per voet hebben ze één hoef, die eigenlijk de vergrote nagel van de middelvinger is. Overblijfselen van de oorspronkelijke vijf tenen die de paardachtige had zijn de zwilwrat (duim), het spoortje (pink) en de griffelbeentjes (wijs- en ringvinger).

Paardachtigen hebben manen en een lange staart. De staart is handig om vliegen te verjagen en wetenschappers vermoeden dat de manen helpen bij het – letterlijk – afschudden van roofdieren.

Het zijn prooidieren en moeten dus altijd op hun hoede zijn. Mede daardoor hebben ze goede ogen ontwikkeld die een groot deel van de omgeving in één oogopslag kunnen overzien. De oren van paarden kunnen alle kanten opdraaien om zo geluid uit vrijwel alle richtingen op te vangen. Ze zijn bovendien snel en kunnen zich in een hoog tempo uit de voeten maken als dat nodig is.

Voedsel

Paardachtigen zijn herbivoren. Ze grazen een groot deel van de dag en ook als ze door mensen verzorgd worden moeten ze veel kunnen foerageren (zoeken en vinden van eten). Gras, hooi, kuilgras, bieten en luzerne staan op het menu van een gedomesticeerd paard.

Paardachtigen in het wild eten naast gras ook ander plantaardig voedsel zoals wortelen, twijgen, bladeren en knoppen

Voortplanting

Merries zijn van het vroege voorjaar tot in de herfst ongeveer om de 20 dagen een paar dagen vruchtbaar. Na de paring is zij 11 tot 12 maanden drachtig waarna ze over het algemeen één veulen krijgt. Tweelingen zijn zeldzaam bij paardachtigen.

Paardachtigen zijn prooidieren die op de open vlaktes leven. Daarom is het belangrijk dat de veulens binnen een paar uur kunnen staan en lopen. Ook moeten ze snel kunnen drinken bij hun moeder. Het zijn zogenoemde nestvlieders. Na ongeveer een half jaar drinkt het veulen niet meer bij zijn moeder.

Kruisingen tussen de verschillende soorten komen voor, maar de nakomelingen zijn niet vruchtbaar. Daarom worden paarden, ezels en zebra’s niet tot dezelfde soort gerekend. Bekende kruisingen zijn

  • Muildier: kruising tussen vrouwelijke ezel en mannelijk paard.
  • Muilezel: kruising tussen mannelijke ezel en vrouwelijk paard.
  • Zezel: kruising tussen een ezel en een zebra.
  • Zony: kruising tussen een zebra en een pony.
  • Zorse: kruising tussen een zebra en een paard.