Kangoeroes (Macropodidae)

In Australië en Nieuw-Guinea komen de families van de buideldieren voor. Er zijn verschillende soorten buideldieren en een voorbeeld hiervan zijn de klimbuideldieren. Macropodidae zijn ook buideldieren, in de volksmond meer bekend als de kangoeroes. Los van bovengenoemde gebieden zijn deze buideldieren ook geïmporteerd naar Engeland, Nieuw-Zeeland en zelfs op Hawaï.

De betekenis van Macropidae is “grootpotigen”, dat verwijst naar hun grote achterpoten. Deze bieden hulp aan het maken van grote sprongen. Vervolgens hebben deze dieren ook een lange gespierde staart. De vrouwtjes hebben een buidel die open is aan de bovenkant. Kangoeroes zijn grazers. Er zijn diverse soorten, maar de rode reuzenkangoeroe is de grootste en deze worden de “Macropus rufus” genoemd. De mannetjes worden ongeveer 66 kilogram in gewicht. Naast de Macropus rufus is er ook de grijze reuzenkangoeroe, genaamd “Macropus giganteus”. Deze wordt bijna even groot als de rode reuzenkangoeroe. Het verschil in grootte is nauwelijks merkbaar.

Soorten kangeroes

Er zijn nog andere soorten kangoeroes, zoals de boomkangoeroe, moeraswallaby en de rotskangoeroe. De boomkangoeroe behoort tot de klimbuideldieren, omdat zij voornamelijk leven in bomen in het bos en eten bladeren en lianen. Lianen zijn lange sierplanten die los hangen vanuit de bomen. De boomkangoeroe heeft sterke voorpoten die nodig zijn voor het kruipen in de bomen. Hun achterpoten zijn kleiner en minder stevig. Daarnaast zijn er ook rotskangoeroes. Deze hebben poten waarmee ze rotsen kunnen beklimmen.

Zoals er eerder werd aangehaald, komen kangoeroes voor in Australië. Deze zoogdieren komen voort door sprongen te maken van ongeveer 2 meter hoog waarmee een afstand van ongeveer 10 meter, met een snelheid van 50 kilometers per uur of zelfs meer, wordt afgelegd. Ze hebben een lange dikke staart, die ze in evenwicht houdt en ook als steun dient. Hadden ze deze niet, zouden ze bij het springen niet in balans blijven en over de kop gaan.

De kangoeroe behoort tot de planteneters-familie en eet voornamelijk gras. De verdeling van hun maag bestaat uit vier kamers, net als bij de herkauwers zoals bijvoorbeeld de koe. In hun eerste maagkamer zitten de spieren, die ervoor zorgen dat alles husselt.

Hoe herken je een kangoeroe?

Een kangoeroe behoort tot de zoogdieren en tot de categorie buideldieren. Deze leven veelal in groepen, die roedels worden genoemd. Een groot voordeel van een roedel is dat zij elkaar kunnen waarschuwen wanneer er gevaar dreigt in de buurt. Zo kunnen ze elkaar beschermen, indien de vijand niet te groot is.

De kangoeroe is ook bekend om zijn lange achterpoten, ze huppelen en kunnen niet achteruit lopen. Hun voorpoten hebben geen duim en met een sterke staart blijven deze dieren in evenwicht.

Hoe plant een kangoeroe zich voort?

Een vrouwelijke kangoeroe groeit heel snel op. Zo kan het vrouwtje van het reuze soort al vanaf ander half jaar paren en kunnen jaarlijks zwanger raken. Tussenin kan het voorkomen dat er tweelingen zijn, maar die overleven het vaak genoeg niet. Een van de redenen waarom een tweeling het vaak niet lang maakt, komt neer op het feit dat de buidel niet groot genoeg is voor twee voldragen baby's. Bij het mannelijk geslacht van de kangoeroe zit het nogal anders. Deze zijn na drie jaar pas volwassen genoeg om te paren.

De paarperiode voor kangoeroes is in de lente en de baby's worden na 3 weken tot een maand geboren. In de voorbereiding naar de geboorte toe is het vrouwtje druk aan het schoonmaken van haar buidel. Dit doet zij leunend tegen een boom, zodat de staart tussen haar achterpoten naar voren steekt. Wanneer de baby geboren wordt, klimt die via de vacht door kronkelende bewegingen te maken net een slang naar boven toe. Door deze handeling te plegen komt het in de buidel terecht. Dit duurt ongeveer 3 minuten en de (nieuwe) moeder helpt het jong niet bij deze handeling.

De baby is bij de geboorte niet groter dan 2 centimeter met een gewicht van 0.75 gram. Verder is deze nog blind en doof, maar met behulp van het reukorgaan kan deze de weg goed vinden. De baby heeft nog geen vacht en ziet er rozig uit. De voorpoten zijn nu nog veel langer dat de achterpoten, omdat deze nu gebruikt worden om te klimmen naar de buidel enzovoorts. Wanneer de baby in de buidel is, gaat hij gelijk de tepel opzoeken en begint te zuigen. Verder blijft de baby kangoeroe “vast” aan de tepel. De tepel wordt hierdoor dikker en groter in zijn bekje. De baby kan op zijn beurt niet los raken van de tepel en wordt weken gevoed met dunne melk.

Na een paar weken steekt de jonge kangoeroe soms zijn kopje even uit de buidel en na ongeveer 6 maanden zal hij uit de buidel komen. Het jong zal zich oriënteren in de buurt van de moeder en bij het minste en geringste zal hij gaan schuilen als er gevaar dreigt. Bij ongeveer 8 maanden wordt de baby kangoeroe te groot voor de buidel, maar zal af en toe nog steeds zijn kop in de buidel steken om gevoed te worden voor nog ongeveer 4 maanden. Hierna stopt de voeding met moedermelk.

De kangoeroe en zijn vijanden.

Net als alle andere dieren hebben de kangoeroes ook hun vijanden en deze zijn de dingo’s, de mens en de katten die door de Europeanen naar Australië zijn geïmporteerd.

Eeuwen lang wordt er gejaagd op kangoeroe om hun vacht en het vlees. Jaren later werd hun leefgebied weggekapt, wat het bestaan voor deze zoogdieren moeilijker maakte. Deze gebieden werden weggekapt omdat er plek gemaakt moest worden voor akkers en weiden voor de schapen. Met het vernietigen van het woud ontstonden er meer grasvelden. Deze velden waren perfect voor de kangoeroes met name de reuzen kangoeroes. Jammer genoeg werden deze niet met open armen verwelkomd, omdat de boeren hen al gauw zagen als een plaag. Ze vonden dat al het gras werd opgegeten en niets meer overbleef voor hun schapen. Nu werden ze door deze boeren beschoten.

Australië heeft dingo’s, deze zijn wilde honden die heel gevaarlijk zijn. Wanneer deze roofdieren in grote getallen zijn, vallen ze vastberaden kangoeroes aan. Naast de dingo’s en de wilde kitten zijn er ook jagers die het als een sport en/of een beroep zien om op deze buideldieren te jagen. De beroepsjagers kunnen meer dan honderd kangoeroes in een dag vermoorden. Daarna verkopen ze het vlees aan fabrieken die het gebruiken om dierenvoeding te fabriceren.

Met de dag worden de kangoeroe zeldzamer. De mens moet beter leren omgaan met deze zoogdieren, voordat de kangoeroe voor goed van de aardbodem verdwijnt. Het jammerlijke is dat de mensen die wonen in Australië niet blij zijn met hen.