Boommarter (Martes martes)

De boommarter (ook wel edelmarter genoemd) is een zoogdier dat in vrijwel heel Europa voorkomt. Hij wordt ook wel edelmarter genoemd. De boommarter behoort tot de grootste groep landroofdieren, de -marterachtigen -waar ook de das, otter, steenmarter, bunzing, wezel en hermelijn toe behoren.

De boommarter vertoont grote gelijkenis met de steenmarter, maar het grote verschil is het leefgebied. Want waar de steenmarter voornamelijk de stedelijke gebieden en huizen opzoekt, is de boommarter een echte bosbewoner. Hij komt voor in verschillende soorten bos, van de moerasbossen in Overijssel en Utrecht, tot de jonge bossen van de Flevopolder. De meeste populaties leven in Nederland op de Veluwe, de Utrechtse heuvelrug en de Drents-Friese wouden. De boommarter is zeldzamer dan de steenmarter en staat in Nederland als kwetsbaar op de Rode Lijst van bedreigde zoogdieren.

Kenmerken

Boommarters hebben ongeveer het formaat van een kat, maar dan met korte poten. De staart is lang en vol. De vacht is roodbruin tot rossig en hij heeft een opvallende gele bef. Hieraan kun je hem ook onderscheiden van de steenmarter, die een witte bef heeft. Zijn oren zijn iets groter dan die van een steenmarter en staan bovendien dichter bij elkaar. Daarnaast heeft hij een zwartbruine neus, terwijl de steenmarter een rozige neus heeft.

De boommarter is een uitstekende klimmer. Hij maakt daarbij gebruik van zijn scherpe klauwen. Hij is zelfs zo behendig in de bomen dat hij kan jagen op de snelle eekhoorn. Daarnaast kan hij hoog springen en goed zwemmen. Boommarters wegen zo’n 0,9 tot 2 kilo. De mannetjes zijn ruim een keer zo groot als de vrouwtjes. Ze worden maximaal 14 jaar oud.

Voedsel

Zoals gezegd is de boommarter een roofdier die zelfs jacht maakt op de snelle eekhoorn. Toch doet hij dit niet dagelijks. Het is een opportunistische carnivoor die af en toe bessen, vruchten, paddenstoelen en honing eet. Op zijn menu staan verder insecten (waaronder hommel- en wespenbroed), kleine zoogdieren als muizen en konijnen, vogels en eieren. In de wintermaanden, als er weinig voedsel te vinden is, eet hij ook aas.

Voortplanting

Sommige marterachtigen hebben een verlengde of uitgestelde draagtijd. De solitaire dieren zoeken elkaar in de zomermaanden op voor de paring. De bevruchte eicel maakt vervolgens een paar delingen, waarna hij in een rustfase komt. Pas rond februari – maart komt de ontwikkeling van het embryo weer op gang, waarna de jongen eind maart, eind april geboren worden. De boommarter krijgt 1 tot 5 jongen per keer.

Boommarters maken hun eigen nesten niet zelf. Ze gebruiken bij voorkeur oude nesten in boomholtes en passen die aan naar hun behoeftes. De jongen blijven de hele zomer bij hun moeder tot ze zelfstandig genoeg zijn. Vanaf september gaan de jongen hun eigen weg.