Dieren
Al van jongs af aan worden we omringd door de meest uiteenlopende dieren. Onze huisdieren, zoals honden, katten, cavia’s en konijnen, maar ook de dieren die we tegenkomen zodra we naar buiten gaan: paarden, koeien en schapen in de wei. Als kleine dreumes leren we al olifanten en ijsberen herkennen in de boekjes en bezoeken we leeuwen en pinguïns in de dierentuin. Vanaf het moment dat we naar school gaan, wordt onze dierenkennis nog vele malen groter.
Toch zijn lang niet alle dieren even bekend. De grote walvis die zwemt in de zee? Ja, die kennen we. Maar dat poliepen en sponzen ook zeedieren zijn, weet waarschijnlijk niet iedereen. Ook weten we meestal niet alles van ze. Iedereen kent van jongs af aan de trage schildpad. Maar dat schildpadden al 200 miljoen jaar geleden ontstonden en dus ooit samen met dinosaurussen de aarde bevolkten is bij lang niet iedereen bekend. Kortom: er valt nog genoeg te ontdekken! De bekendste dieren vallen bijvoorbeeld in de groep gewervelden. Onder andere zoogdieren zoals tijgers, wolven en neushoorns horen bij deze groep. Maar ook vogels, reptielen en vissen zijn gewervelde dieren. Toch is dit lang niet de grootste groep diersoorten in het dierenrijk. Er zijn bijvoorbeeld maar 5000 soorten zoogdieren. Terwijl de groep insecten uit zo’n 950.000 soorten
bestaat!
Dieren en soorten
Wetenschappers schatten dat er (ongeveer) 10 miljoen diersoorten zijn op aarde. Maar daarvan zijn er pas ruim één miljoen bekend en beschreven. Daardoor kan het gebeuren dat er nog ieder jaar nieuwe dieren ontdekt worden. Meestal gaat het dan om hele kleine dieren, zoals eencelligen, insecten, vissen of ieniemienie kleine amfibieën in ondoordringbare regenwouden. Zoals een gifkikkertje van slechts een paar millimeter groot.
Maar van tijd tot tijd worden er ook grotere dieren ontdekt. Zo werden er in 2017 in het
Amazonegebied in Zuid-Amerika zelfs nog niet beschreven apensoorten gevonden. In 2014
ontdekten wetenschappers een dolfijnsoort die zodanig afweek van zijn verwanten dat het als een aparte diersoort is gekwalificeerd.
Dat laatste gebeurt trouwens meer. Zodra een dier langere tijd bestudeerd wordt, ontdekken wetenschappers regelmatig dat er zoveel verschillen zijn tussen de dieren onderling dat er eigenlijk gesproken moet worden over meerdere soorten. Meestal worden deze vermoedens bevestigd door het genetisch materiaal van dieren te vergelijken. Dezelfde methode brengt regelmatig veel duidelijkheid in de herkomst van bepaalde dieren en hun verwantschappen met andere diersoorten. We leren dus nog iedere dag bij.
Al die kennis over die dieren is niet alleen interessant, maar komt ons in het dagelijks leven nog steeds goed van pas. Zonder het voorbeeld van de vogels, hadden we nooit leren vliegen. Dankzij sonartechnieken die wij leerden van vleermuizen en zeedieren, kan een boot ook in het donker navigeren. Het gedrag van dieren is altijd een spiegel geweest voor onze eigen sociale omgangsvormen en natuurlijke instincten. Tal van uitvindingen en inzichten zouden niet bestaan als we de dieren niet hadden bestudeerd.
Maar afgezien van wat we kunnen leren van dieren, zullen ze ons altijd blijven fascineren. Vanwege hun schoonheid. Of de grappige capriolen die ze uithalen. Vanwege de enorme snelheid die ze kunnen behalen of de imponerende kracht die ze hebben. Ze blijven fascineren omdat we steeds meer en meer beseffen dat we dieren nodig hebben. Het dierenrijk houdt zichzelf en daarmee onze aarde in stand en vindt zichzelf iedere keer weer opnieuw uit. Zonder dieren wordt het moeilijk om de diversiteit op onze planeet te behouden. En een stuk saaier bovendien...